Onderontwikkelde emotieregulatie

… meer begrip over de vraag waarom leerlingen soms reageren, zoals ze reageren. Het is namelijk geen onwil. Ze kunnen vaak niet anders.
- Anton Horeweg

Emotieregulatie valt onder de executieve functies. Als je als leerkracht begrijpt wat er gebeurt als de executieve functies niet optimaal werken, kun je hierop inspelen en ondersteuning bieden (Horeweg, 2015). Met dit artikel wil ik zorgen voor meer begrip over de vraag waarom leerlingen soms reageren, zoals ze reageren. Het is namelijk geen onwil. Ze kunnen vaak niet anders. Ook denk ik dat executieve functies een steeds grotere rol zullen spelen bij het diagnosticeren en begeleiden van leerlingen, aangezien er steeds meer bekend wordt over de rol die deze functies spelen bij het dagelijks functioneren. Dit artikel biedt een aantal interventies aan. Bij alle acties ligt de nadruk op in gesprek gaan met de leerling. Je kunt als leerkracht van alles bedenken, maar vaak weet een leerling zelf het beste te benoemen waar hij baat bij heeft. 

De executieve functies worden ook wel de uitvoerende regelfuncties genoemd (Horeweg, 2015). Dit is een verzameling van denkprocessen (functies) die belangrijk zijn voor het uitvoeren (executie) van sociaal en doelgericht gedrag. Er wordt een aantal executieve functies onderscheiden: 

- Taakinitiatie 
- Planning
- Aandacht 
- Emotieregulatie
- Werkgeheugen
- Inhibitie: de mate waarin je je gedrag kunt afremmen of stoppen
- Cognitieve flexibiliteit 
- (soms ook timemanagement)

Ze zorgen er dus voor dat je kunt beginnen met iets, plannen, prioriteiten stellen, je emoties beheersen, het goede gedrag kiezen, informatie ordenen en besluiten nemen. Ze zorgen daarnaast voor motivatie en dat iemand leert van zijn fouten. De executieve functies bevinden zich in de frontale en prefrontale cortex en staan in verbinding met onder andere de hippocampus en amygdala. 
Emotieregulatie à Het vermogen om je emoties te controleren teneinde je gedrag te sturen, doelen te realiseren en taken te controleren (Rigter, 2020).
Wanneer er hier problemen voordoen kunnen kinderen niet omgaan met uitstel en kunnen er daarom niet tegen als iets hun directe behoeftebevrediging belemmert. Ze kunnen hun emoties niet goed reguleren en hebben een lage frustratiedrempel (Horeweg, 2015).
Leerlingen met een onderontwikkelde emotieregulatie kunnen vaak in conflict komen met ouders, leerkrachten en andere leerlingen. Verder vinden ze het moeilijk om zich ‘goed’ te voelen. Deze leerlingen worden vaak de buitenbeentjes van de groep. Dit alles bemoeilijkt het maken van schoolwerk en vergroot op lange termijn de kans op middelengebruik en criminaliteit.

Advies

Interventies in de klas

Huijgen, Schinkel, Keizer en Vos (z.d.) hebben onderzoek gedaan naar de executieve functies en hebben per cluster interventies opgesteld. Al deze interventies zijn laagdrempelig, goed toepasbaar in een klassensituatie en preventief. De volgende interventies zijn van toepassing bij een beperkte emotieregulatie:

- Bereid het kind goed voor op probleemsituaties en leer het daarop anticiperen.

Een risicofactor van een onderontwikkelde emotieregulatie is in conflict raken met de omgeving. Deze interventie is gericht op het voorkomen van zulke conflicten. De leerkracht kan de leerling kaartjes geven waarop verschillende probleemsituaties beschreven staan. Hier kunnen de leerkracht en leerling zelf een geschikte oplossing bij bedenken. Door dit samen met de leerling te doen, maak je hem/haar verantwoordelijk voor zijn gedrag. Daarnaast maak je de oplossingen voor hem/haar zichtbaar met de kaartjes. 

- Bespreek verschillende scenario’s met de leerling en leer hen wat zij tegen zichzelf kunnen zeggen, bij overprikkeling (zelfspraak). 

Een risicofactor van een onderontwikkelde emotieregulatie is in conflict raken met de omgeving. Deze interventie is gericht op het voorkomen van zulke conflicten. Maak de verschillende situaties inzichtelijk voor de leerling (bijvoorbeeld door gebruik te maken van tekeningen en/of kaartjes). Hiermee maak je de leerling verantwoordelijk voor zijn gedrag. Daarnaast maak je de oplossingen voor hem zichtbaar. 

- Las een pauze in telkens als een taak is voltooid. Zo voorkom je dat een leerling overstuur raakt.

Een beschermingsfactor van de executieve functies is de intelligentie. Dit houdt in dat de executieve functies hier geen invloed op hebben. Een leerling met een onderontwikkelde executieve functie kan dus cognitief sterk zijn. Deze interventie zorgt ervoor dat de leerling meer leermomenten aan kan en dus zijn beschermingsfactor versterkt. 

- Deel taken op in kleinere taken, zodat de taak haalbaar is voor de leerling.

Een beschermingsfactor van de executieve functies is de intelligentie. Dit houdt in dat de executieve functies hier geen invloed op hebben. Een leerling met een onderontwikkelde executieve functie kan dus cognitief sterk zijn. Deze interventie zorgt ervoor dat de leerling meer leermomenten aan kan en dus zijn beschermingsfactor versterkt.

- Grijp tijdig in bij overprikkeling, zodat de leerling zich sneller zal herstellen.

Gespreks- en werkvormen

Wolters (2019) heeft een aantal gesprekstechnieken en werkvormen onderzocht die goed van pas komen bij emotieregulatie. Deze interventies zijn laagdrempelig, goed toepasbaar in een klassensituatie en preventief. Hieronder zullen deze toegelicht worden: 

- Copingvragen stellen

Copingvragen kunnen een kind bewust maken van gedrag. Daarnaast kunnen ze leerlingen bemoedigen, wanneer ze overspoelt worden met heftige emoties. Een voorbeeld van zo’n vraag is: tot nu toe gooi je met spullen als je boos wordt. Zouden er andere manieren zijn om je boosheid te uiten? Deze interventie sluit aan bij de beschermingsfactor op het niveau van het kind. Door het kind te bemoedigen, kun je namelijk het zelfvertrouwen vergroten. 

- Gewenste toekomst

Er wordt gefantaseerd over een toekomst, waarbij de leerling zijn emotieregulatie verder is ontwikkeld. Dit kan de leerkracht doen door vragen te stellen. Een voorbeeld van zo’n vraag is: Wanneer zou je tevreden zijn? Dit maakt een verlangen wakker om zo’n toekomst beetje bij beetje mogelijk te maken.

- Tekenen van gevoel

Vraag wat de leerling lastig vindt en welk gevoel dit hem geeft. Neem een leeg A4-vel en teken een grote wolk. In deze wolk zit het gevoel wat de leerling ervaart. De leerling beslist hoe de wolk eruit ziet (kleuren, vorm en grootte). Vraag welk woord bij het gevoel past en schrijf deze in de wolk. Vervolgens laat je de leerling voorstellen hoe het zou zijn als het gevoel kleiner zou worden. Terwijl je dit bespreekt, vouw je het papier steeds kleiner. Geef de leerling complimenten over wat je knap vindt aan zijn verhaal. Benoem vaardigheden die je hebt gehoord, zoals moed of doorzetten. Bespreek welke vaardigheden in plaats kan komen van het vervelende gevoel. Je schrijft deze vaardigheden om de eerste wolk heen. Hieromheen teken je weer een wolk. Aan de hand van de tekening kan de leerkracht een plan opstellen met de leerling. Deze interventie werkt goed bij leerlingen die in hun gedrag vaak geleid worden door gevoelens, zoals angst of machteloosheid.

- Woedetrappetje

Maak een tekening van een trap. Vul bij elke situatie een situatie met een gevoel in. Onderaan de minst vervelende situatie, met de reactie van het kind. Vertel het kind dat het bovenaan de trap niet prettig is. Je kan erg ver naar beneden vallen. Bedenk samen manieren om op de laagste treden te blijven. Of op welke manier je naar beneden kan, als je te ver omhoog bent gegaan. De leerling kiest de vaardigheid waar hij aan wilt werken. Vraag de leerling wie hem kan helpen met de vaardigheid. Deze interventie is geschikt voor leerlingen die op een onhandige manier hun negatieve emoties uiten. 














Geraadpleegde literatuur

Horeweg, A. (2015). Gedragsproblemen in de klas in het basisonderwijs. Een praktisch handboek. (3e druk). Houten, Nederland: Uitgeverij Lannoo. 

Huijgen, A., Schinkel, B., Keizer, P. & Vos, R. (z.d.). Interventies per cluster. Geraadpleegd op 13 oktober 2020, via <https://executievefuncties.jouwweb.nl/ef-versterken/interventies-per-cluster>

Rigter, J. (2020). Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen. (2e druk). Bussum, Nederland: Uitgeverij Coutinho. 

Wolters, C. (2019, september). Oplossingsgericht aan het werk met kinderen en jongeren, Gesprekken en werkvormen. (7e druk). Huizen, Nederland: Pica. 


Reacties