Dynamische buitenlessen

Learning is more effective when it is an active rather than a passive process
 - Kurt Lewin

Al helemaal als je het combineert met een betekenisvolle context. En wat is nou een betere plek voor actief onderwijs dan buiten? Op deze manier heb je de betekenisvolle context al gecreëerd. Toch zijn er aantal tegengeluiden over de praktische kant. 

Voordelen

Laten we beginnen met de, waarschijnlijk, welbekende voordelen: 
De uitdagende context die je als leerkracht aanbiedt verhoogt de betrokkenheid van leerlingen (Christians, 2013).
Beweging kan geen kwaad. Het is een feit dat kinderen in Nederland te weinig bewegen en dat het aantal mensen met overgewicht stijgt (Schooldomein, 2017). Onderwijs kan hier een rol in spelen. 
Lesstof wordt beter onthouden als je het koppelt aan een beweging (Christians, 2013).
Je prikkelt de nieuwsgierigheid van de leerlingen. Je kunt actieve buitenlessen namelijk goed combineren met de aspecten van TalentenKracht. Hier kom ik later nog uitgebreider op terug. 
De sfeer binnen de groep wordt positief beïnvloed, omdat ze vaak mogen samenwerken (Christians, 2013). 
Leerlingen zijn zelf enthousiast over buitenonderwijs, omdat ze meestal binnen zitten (Daalder & Martens, 2019).

Maar welk vak is nou geschikt voor buitenonderwijs? Wat dacht je van vakken binnen het Natuur, Wetenschap en Techniek curriculum (WNT-curriculum)! Als je kijkt naar de kerndoelen zie je al snel dat deze prima aansluiten bij buitenonderwijs. Neem een voorbeeld aan kerndoel 40: ‘De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.’ Deze planten en dieren leven natuurlijk buiten. Dus laat je leerlingen hier kennis mee maken in hun leefomgeving. 

Tegenwoordig hoor je steeds meer geluid over TalentenKracht: wij als leerkrachten moeten de nieuwsgierigheid van leerlingen prikkelen Ook dit kan je combineren met een actieve buitenles. Hieronder zet ik de principes in samenhang met dynamisch buitenonderwijs op een rijtje. Tevens koppel ik dit telkens aan een persoonlijke ervaring:

Ruimte
Wanneer je leerlingen meer ruimte geeft voor eigen impulsen, voelen zij zich eigenaar van hun eigen leerproces. Hierdoor groeit de intrinsieke motivatie (Mieras, 2016). Dit bied je door leerlinggerichte vragen te stellen. Zelf heb ik mogen ervaren welke organismen in de zee leven. Hier werd ruimte geboden, door zelf te ervaren hoe je deze dieren en planten moest vangen. Aansluitend werden vragen gesteld als ‘Waarom zou een garnaal zo’n kleur hebben?’ en ‘Wat zou er gebeuren als je een schelp in de buurt van een heremietkreeft legt?’. Op deze manier kunnen de leerlingen hun eigen hypothese opstellen. 

Structuur
Door gebruik te maken van een wetenschappelijke methode bied je de leerlingen structuur. Zelf heb ik dit mogen ervaren bij het bouwen van een hut. Je begint met het probleem dat er geen onderdak is en dat er dus een hut gebouwd moet worden, waarna vanzelf een ontwerpende houding ontstaat. Deze methode heeft het voordeel dat het ruimte geeft voor eigen inbreng en reflectie. 

Flexibele ondersteuning
Als leerkracht zul je regelmatig merken dat een leerling een bepaalde mate van inzicht niet zelfstandig kan bereiken. De leerkracht moet ondersteuning bieden om tot een hoger cognitief inzicht of redeneren te komen. Concreet betekent dit dat je de mate van ondersteuning moet afbouwen en context in kleine mate moet aanbieden. Zelf heb ik mogen ervaren hoe je vuur kunt maken met kinderen. In het begin wordt met ondersteuning een watje aangestoken. Wanneer dit zelfstandig lukt, kun je berkenbast aanbieden. Dit is namelijk een stapje moeilijker. 

Tegengeluid

De drempel ligt hoog als het gaat over buitenonderwijs. Toch wil ik de kans grijpen om hier verandering in te brengen door een aantal argumenten te weerleggen, of ze in ieder geval in een ander licht te zetten:

Hier hebben we geen tijd voor.
Zoals ik hiervoor al aangaf zijn er bepaalde kerndoelen die gedekt kunnen worden door buitenonderwijs aan te bieden. Deze kerndoelen zullen hoe dan ook behandeld worden. Dus de leerkracht zal er tijd aan besteden. Wanneer je deze lessen buiten geeft, zal het niet per se meer tijd kosten. Planten en dieren zijn waarschijnlijk al dicht bij de school te vinden. Ook wanneer het wel meer tijd kost, zijn de voordelen van buitenonderwijs onmiskenbaar.

Het boekt dekt de kerndoelen ook prima.
Dit kan ik niet ontkennen. Toch denk ik dat het voor een leerkracht goed is om altijd nieuwe dingen te blijven proberen. Ontwikkeling is zowel voor leerlingen als leerkrachten van belang. Alle leerkrachten zijn nieuwsgierig en misschien leer je zelf ook iets wat je nog niet wist. 

Leerlingen worden druk als ze buiten zijn.
Deze kans is inderdaad aanwezig. Dit ‘drukke’ gedrag wordt voornamelijk veroorzaakt door het feit dat kinderen veel te lang stilzitten en deze energie kwijt moeten. Neem maar een voorbeeld aan koeien die in de lente weer naar buiten mogen. Echter noem ik zulke leerlingen liever enthousiast in plaats van druk. De kunst is om op een juiste manier met dit enthousiasme om te gaan. Hiervoor heb ik een aantal tips op een rijtje gezet:
- Geef korte en duidelijke opdrachten.
- Blijf regels en afspraken herhalen.
- Gebruik afwisselende werkvormen de aandacht te vergroten. 
- Complimenteer vaak (Onderwijs Van Morgen, 2018).
- Neem nog even een kijkje bij het principe ‘structuur’ binnen TalentenKracht.

Wie betaalt dit?
Natuurlijk heeft het een meerwaarde om buitenonderwijs groot aan te pakken door bijvoorbeeld op excursie te gaan. Echter heeft niet elke school hier geld voor. Gelukkig kun je buitenonderwijs op kleinere schaal aanpakken. Rondom/op het schoolplein vind je vaak al genoeg organismen om een les omheen te bouwen. Zo kun je bijvoorbeeld leerlingen kennis laten maken met een slak door deze te observeren en vragen te beantwoorden. Dit hoeft helemaal geen geld te kosten. 

Er is weinig natuur in de buurt.
Wanneer dit het geval is, kun je de natuur ook meenemen naar het klaslokaal. De leerkracht kan bijvoorbeeld kleine takken verzamelen en in het lokaal vlotten bouwen. Dit heeft dezelfde voordelen als buitenonderwijs. Bovendien heeft dit nog als extra voordeel dat je de structuur van het klaslokaal behoudt. Misschien verlaagt dit wel de drempel om buitenonderwijs een kans te geven. 

Praktische voorbeelden

Zoals ik hierboven al benoemde vinden leerlingen het leuk om zelf dieren en planten te observeren en hierover te leren. Daarnaast raad ik het aan om technieklessen aan te bieden. Dit kan in de vorm van de leerlingen zelf laten ontwerpen of het uitvoeren van proefjes:

Zelf ontwerpen
Het is van belang om een probleem te geven. Als voorbeeld neem ik een ei die niet kapot mag vallen. De leerlingen moeten dan een oplossing bedenken, bijvoorbeeld een parachute. Denk hierbij aan de principes van TalentenKracht.

Proefjes
Alle leerlingen vinden proefjes interessant. Er zijn tal van proefjes te vinden op het internet, die met huis, tuin en keuken materiaal uitgevoerd kunnen worden. Als je het aandurft zou je zelfs een proefjescircuit kunnen uitvoeren met een roulette systeem. 

Buiten het NWT-curriculum zou je bij vrijwel elk vak buitenonderwijs toe kunnen passen. Als voorbeeld neem ik rekenen, taal en geschiedenis. Er zijn genoeg werkvormen die geschikt zijn om buiten uit te voeren. Hieronder een paar voorbeelden:

Mep de vlieg!
Ga met de klas aan een tafel staan. Met voorkeur een pingpongtafel, aangezien bij deze werkvorm de groep in twee teams verdeeld wordt. Aan elke kant van de tafel gaan de leerlingen in een rij staan. Op de tafel liggen aan beide kanten dezelfde antwoorden van bijvoorbeeld rekensommen. De voorste leerling van iedere rij krijgt, in dit voorbeeld, een som te zien. Deze leerling slaat met een vliegenmepper (of opgerolde krant) op het goede antwoord en sluit daarna achteraan de rij. De rij leerlingen die als eerste klaar is wint!

Zoek de antwoorden!
Een aantal leerlingen en/of leerkracht verstoppen kaartjes met woorden op het schoolplein. Deze woorden horen bij de spellingscategorie die op dat moment behandeld wordt in de groep, bijvoorbeeld ‘meervoudswoorden’. Op elk kaartje wordt een pittenzak gelegd. Nu mogen de leerlingen zelfstandig of in tweetallen alle kaartjes binnen deze categorie zoeken. Het is extra interessant wanneer er kaartjes zijn verstopt met de verkeerde categorie. Als alles gevonden is, kun je de woorden bespreken. 

Levend stratego
Dit spel is misschien wel bekend. Je kunt hier als leerkracht alleen zelf een aanpassing in maken door de reguliere kaartjes te vervangen met namen uit een geschiedenis tijdvak. Denk bijvoorbeeld aan belangrijke namen uit de Tachtigjarige oorlog. 

Geraadpleegde literatuur:
Daalder, N & Martens, M. (2019, maart). Waardering en ervaren meerwaarde buitenlessen door leerlingen. Research & Consultancy.

Mieras, M. (2016 april). BUITENTIJD = LEERTIJD. Literatuurstudie, P. 7.

Onderwijs maak je samen & Christians, M. (2013, 5 maart). Leren doe je samen met je lijf. Onderwijs maak je samen. Geraadpleegd op 27 juni 2019 via https://www.onderwijsmaakjesamen.nl/actueel/leren-doe-je-met-je-lijf/

Onderwijs Van Morgen. (2018, 2 november). ADHD in de klas: do’s en dont’s. Geraadpleegd op 27 juni 2019 via, https://www.onderwijsvanmorgen.nl/adhd-in-de-klas-dos-en-donts/

Schooldomein & Arbeek, S. (2017, oktober). Debat over natuurlijk bewegen: Focus op cognitieve prestaties doorgeslagen. Geraadpleegd op 27 juni 2019 via, https://www.schooldomein.nl/focus-op-cognitieve-prestaties-doorgeslagen/


Reacties